Oorzaak vanuit de aarde
Aardbevingen
De definitie van een aardbeving is het schudden van de grond, dat word veroorzaakt door bewegingen onder het aardoppervlak. Aardbevingen zijn erg gevaarlijk en vaak ook verwoestend.
Zoals we weten, bestaat de oppervlakte van de uit een buitenlaag van gesteente, ook wel de aardkorst genoemd. De aardkorst is verdeelt in grote los van elkaar liggende stukken, die platen heten. De platen bewegen langzaam en wrijven tegen elkaar aan, waarbij het gesteente samengedrukt en weer uit elkaar gedreven wordt. Hierdoor ontstaat er een enorme druk. Als deze druk te groot wordt breekt het gesteente en verschuift het. Dit is dus het vrijmaken van de druk. Door het vrijmaken van de druk, komen er schokgolven uit de platen. Deze schokgolven veroorzaken aardbevingen. Hierdoor gaat de grond dus schudden.
Er zijn jaarlijks wereldwijd ongeveer 11 miljoen aardbevingen, waarvan er 34.000 sterk genoeg zijn om gevoeld te worden.
De grootste aardbevingen komen voor in gebieden waar twee platen onder elkaar schuiven en er twee botsen. Meestal duikt een oceaanplaat op een dikkere continentale plaat. Hier door worden delen van beide gesmolten platen en ontstaan er vulkanen en aardbevingen.
De schaal van Richter
De schaal van Richter, is een meetkracht waarop de kracht (dus sterkte), van een aardbeving word uitgedrukt. Hiervoor worden getallen gebruikt. De schaal is gemaakt door Charles Francis Richter in 1935. Hij is een Amerikaanse seismoloog. Een seismoloog is iemand die gespecialiseerd is in het bestuderen van aardbevingen. De schaal is gebaseerd op metingen van een seismogram, wat weer is gebaseerd op trillingen.
Er zijn ook aardbevingen die zich in de zee plaatsvinden. Deze bevingen worden ook wel zeebevingen genoemd, omdat het epicentrum op zee ligt. Hierdoor ontstaat er een tsunami (een grote vloedgolf).
Soms is een zeebeving het gevolg van een aardbeving. Maar een zeebeving kan alleen een tsunami veroorzaken als de aardschollen omhoog of omlaag gaan. Vaak merk je op de zee hier helemaal niets van, maar de golf word groter als het water ondieper word.
Tsunami
Een tsunami is een vloedgolf uit zee, veroorzaakt door een zeebeving. Soms word een tsunami ook wel veroorzaakt door een vulkanische uitbarsting onder zee of vlak bij de zee, of door een meteorietinslag. Dit laatste gebeurt eigenlijk bijna nooit, maar het kan wel. Het woord tsunami is een Japanse samenstelling van tsu ('haven') en nami ('golf'). Springvloeden en stormvloeden zijn geen tsunami’s.
Tsunami's komen vaak voor rondom de Grote Oceaan, omdat langs alle randen van deze oceaan door het schuiven van de platen vaak aardbevingen voorkomen.
Door een aardbeving, of het schokkend bewegen van geologische breuklijnen, kan water opgetild worden of weggezakt raken. Aan het oppervlak ontstaat dan een golf. De golf verplaatst zich in veel richtingen van het epicentrum (dat is waar de zeebeving ontstaat) vandaan. Hierdoor ontstaan er nog hogere golfen. Voor dat het tsunami ontstaat vertrekt zich eerst een golfdal (een golf maar dan naar beneden) of juist een golftop.
Wanneer je dichtbij het epicentrum bent, of op de zee dan merk je bijna niets van een tsunami. Maar wanneer een tsunamigolf in kustzones komt, waar het water dus ondieper is, vertraagd de snelheid van de golf, maar gaat de lengte van de golf omhoog. Als het tsunami bij de kust aankomt en een hoogte heeft bereikt, breekt de tsunami en valt het water letterlijk op het land. Hierbij maakt zij alles kapot wat maar kan.
Een tsunami kan zich met een hogere snelheid dan een wind golf verplaatsen. De periode van een tsunami duurt een kwartier tot een uur. In diep water bereiken tsunami’s hele hoge snelheden, tot 1000 kilometer per uur.
Een hele bekende tsunami is de tsunami van 2004, van 9,3 op de schaal van Richter. Om precies tezijn gebeurde dit op 26 december. Het vond plaats in de zee vlakbij het eiland Sumatra op een diepte van ongeveer 10 kilometer. Hierdoor werden verschillende landen rond de Golf van Bengalen getroffen door vloedgolven 10 meter hoog. De hoogste snelheid gemeten was 9000 per uur. Er vielen ongeveer 290.000 slachtoffers in de kuststreken van de landen Sri Lanka, Indonesië, India, Thailand, Myanmar, Bangladesh, Maleisië, de Maldiven, de Seychellen en de Andamanen.
Vulkaanuitbarsting
een vulkaan word gekenmerkt door een opening in het oppervlakte, waardoor lava, gas en brokstukken naar buiten komen. Rond deze openingen vormen zich bergen. De momenten waarop lava, gas of brokstukken uit de vulkaan komen worden uitbarstingen genoemd, of erupties.
Vulkaanuitbarstingen worden onderscheiden door de samenstelling van het gesteente. Er zijn twee verschillende soorten gesteente:
- Zure vulkanen: bij zure vulkanen is het magma stroperig. Dit betekend dat de magma (magma is lava voordat het uit de vulkaan is gekomen), niet goed uit de vulkaan kan komen. Dit kan explosies veroorzaken.
- Basische vulkanen: bij basische vulkanen is de magma mafisch, en dat betekend dat de samenstelling minder stroperig is. Hierdoor kan de magma makkelijk uit de vulkaan komen en is het dus niet zo explosief.
Vulkanen worden ook onderscheiden door de vorm. Er zijn vier soorten vulkanen:
- Schildvulkanen: zijn gemaakt door lava die ver kan stromen. De vulkaan wordt gekenmerkt door een brede basis en geen schuine hellingen.
- Kegelvulkanen: ontstaan door gruis, puin en rotsblokken die tijdens een vulkaanuitbarsting naar buiten worden geworpen. De vulkaan is dan nog plat, maar door het puin vormt zich een berg met in het midden een gat.
- Stratovulkanen: deze lava is zuurder, en daardoor kan de lava niet ver uitstromen over het land. De vulkaan heeft hele steile hellingen en wanden.
- Supervulkanen : deze vulkanen hebben weinig reliëf en hebben vaak alleen maar kloven en gaten in het landschap. Deze vulkanen barsten niet vaak uit.
Een vulkaanuitbarsting kan dodelijke gevolgen hebben voor mensen en de natuur rond een vulkaan. Niet alleen de lava is dodelijk, maar ook de gas die ontstaat na een uitbarsting. Maar na een lange tijd heeft een vulkaanuitbarsting ook positieve gevolgen, de grond wordt namelijk heel vruchtbaar. Daardoor is het goed voor landbouw.
In een gemiddeld jaar vinden er ongeveer 60 vulkaanuitbarstingen plaats. En omdat er ongeveer 500 miljoen mensen in de buurt van vulkanen wonen die actief zijn, is het erg belangrijk om hen hiervoor te beschermen. Daarom is er een vulkanische explosiviteitz index gemaakt, afgekort ook wel VEI genoemd. Deze index is gemaakt op een schaal die loopt van 0 tot 8. Deze index zegt iets over de hoeveelheid lava, as en gesteenten die de vulkaan uitspuwt en de snelheid waarmee dat gebeurd. Elke stap hoger betekent een 10x krachtiger uitbarsting.
VEI |
Omschrijving |
Hoogte rookpluim (in km) |
Hoe vaak |
Voorbeeld |
0 |
niet-explosief |
dagelijks |
Kilauea |
|
1 |
vriendelijk |
0,1-1 |
dagelijks |
Stromboli |
2 |
explosief |
1-5 |
wekelijks |
Galeras, 1992 |
3 |
zwaar |
3-15 |
jaarlijks |
Ruiz, 1985 |
4 |
gewelddadig |
10-25 |
10-tallen jaren |
Galunggung, 1982 |
5 |
aanvallend |
>25 |
100-tallen jaren |
St. Helens, 1980 |
6 |
kolossaal |
>25 |
100-tallen jaren |
Krakatau, 1883 |
7 |
super-kolossaal |
>25 |
1.000-tallen jaren |
Tambora, 1815 |
8 |
mega-kolossaal |
>25 |
10.000-tallen jaren |
Yellowstone, 2.000.000 jaar geleden |

Aardverschuivingen
Bij een aardverschuiving beweegt de grond ineens, waardoor stukken grond naar beneden kunnen vallen. Een aardverschuiving kan veroorzaakt worden door een vulkaanuitbarsting of aardbeving. Een aardverschuiving word soms een rotslawine genoemd, als er vooral stenen vallen.
Een aardverschuiving kan ook ontstaan door erosie van het land. De grond raakt verzadigd en verliest zijn sterkte en samenhang. Hierdoor gaat het schuiven. Aardverschuivingen kunnen veel verwoesten, en er kunnen veel doden vallen in druk bewoond gebied. Meestal word er niet geëvacueerd voor een aardverschuiving.
Er kan een aardverschuiving plaatsvinden in zee, waardoor er een tsunami kan ontstaan. Ook als er een berg door een aardverschuiving in zee glijdt, kan er een tsunami ontstaan.
Lawine
Een lawine is veel sneeuw, dat tegelijkertijd van de helling omlaag komt. Maar soms is een lawine ook een rots- of modderlawine. Hierbij komen er rotsen of modder naar beneden.
Er zijn verschillende redenen waarom en hoe er sneeuwlawines ontstaan. Het voorspellen van een lawine is dan ook niet echt mogelijk. De opbouw van de hoeveelheden gevallen sneeuw word beïnvloed door de temperatuur, structuur, zon en wind. De sneeuwlaag kan ook heel slecht met de grond verbonden zijn, door gras. Het lawine gevaar is het grootst als er net sneeuw is gevallen, maar ook verschuivingen spelen een rol. Een directe reden voor het ontstaan van een lawine is het toenemen van de belasting op sneeuwlagen. Zoals wintersporters, of sneeuwverhoging.
Er zijn verschillende soorten lawines.
- De schneebrettlawine, of plaklawine. Een lawine word zo genoemd als de bovenste laag van de sneeuw wegglijd. De sneeuw hoeft niet hard de zijn. Bij deze lawine overlijden mensen niet door verstikking, maar vooral door dat ze door de kracht tegen stenen of bomen worden gedrukt.
- Een poedersneeuwlawine, komt meestal voor op steile hellingen. Deze lawines bewegen erg snel en worden erg hoog.
- Een droge sneeuwlawine bestaat uit versgevallen sneeuw. Deze sneeuw kan vaak zijn eigen gewicht niet dragen en daardoor ‘valt’ het van de berg.
De bovenstaande soorten lawines kunnen ook samen ontstaan.
Gevaren van lawines
Sneeuwlawines zijn erg gevaarlijk voor mensen. De sneeuw verplaatst zich snel en met een hoge snelheid, waardoor de sneeuw een drukgolf kan veroorzaken. Ook kan er verstikking en onderkoeling plaatsvinden bij slachtoffers van lawines.
Door veel meer wintersporters neemt het aantal lawineslachtoffers, vooral in de Alpen, toe.
Bergstorting
Een bergstorting is (zoals de naam al zegt) het instorten van een stuk berg. Dit is het gevolg van bijvoorbeeld inwendige breuken in de berk. Deze breuken ontstaan door het schuren van gletsjers die door een ijstijd het hele dal vulden. Doordat het ijs smolt, viel de steun weg. Hierdoor is de bergwand nu kwetsbaarder.
Een voorbeeld van het Ötztal (in Oostenrijk), zijn veel bergstortingen geweest. Bergstortingen verschuiven en scheuren vaak voordat de bergen echt instorten, dus je merkt het wel.
Op 24/25 november (in 1248), kwamen er 5000 mensen om aan de noordflank van de Mont Granier (zie de afbeelding hiernaast). De Mont Granier ligt in de Franse Voor-Alpen. Dit is de grootste ramp in de geschiedenis van bergstortingen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb